l'Histoire d'Anton
Het leven van Anton.
​
Hier wordt Anton zijn leven door vrienden en weduwe in kaart gebracht.
Een schets van zijn leven door zijn weduwe-schrijver Anne Marie Baart.
​
Toen ik de schilder Anton leerde kennen in Amsterdam, was hij 36 jaar oud en ik 19. Hij kwam juist uit de hectische kunstwereld van Milaan vandaan en ik kwam uit Zeeland. Ik studeerde Nederlandse taal-en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, zeer serieus maar ik werd ineens smoorverliefd. Het was halverwege de jaren '60 van de vorige eeuw, er hing iets in de lucht, een belofte van vrijheid en van onbegrensde creativiteit.
​
Vanaf dag één heeft hij mij gestimuleerd om door te gaan met schrijven, hoewel anderen en vooral mijn eigen familieleden daartegen zo hun bedenkingen hadden. Ze hadden ook bezwaar tegen onze verbintenis, vooral vanwege ons leeftijdsverschil. Op goed geluk prikte Anton een huwelijksdatum: vrijdag 13 januari 1969. Op ons huwelijksfeest waren mijn ouders niet aanwezig en ook niemand uit Brabant, realiseer ik me nu achteraf.
​
Goed, we waren allebei hoog opgeleide buitenbeentjes, maar hij bleef z'n leven lang gehecht aan de eenvoud van echte Brabanders.
Geboren in Tilburg in 1930, voelde vooral de Heuvelse kerk, waar het gezin vlakbij woonde, voor hem als essentieel evenals de fabrieksarbeiders die allemaal 4x daags langs hun huis liepen, van en naar hun werk in de weverij.
​
​Zijn vader was afkomstig uit een oud textielgeslacht-Lutgerink-uit Twente. Zijn moeder was geboren in Maastricht. Hij signeerde zijn abstracte werk vanaf zijn eerste solo-expositie in Milaan met de naam van zijn moeder : Dartèl. "Van mijn vader mocht ik geen kunstschilder worden. Die was tegen alles wat ik wou", gaf hij mij als verklaring. Eind jaren '60 hebben we een tijd samen in New York gewoond. In het Chelsea Hotel. "How are you Mr. Dartèl ?" vroegen ze en mij noemden ze Mrs. Dartèl. Levensgrote abstracte doeken produceerde hij in de kamer-en-suite, die gretig aftrek vonden via Rose Fries Gallery en bij de winkel van Allan Stone. Ik schreef er mijn eerste roman, waarvan het manuscript daarna is zoekgeraakt bij uitgeverij de Bezige Bij. In het Chelsea Hotel raakten wij hoe langer hoe meer gedesillusioneerd in "the american way of life". We hadden onze hotelkamer altijd vol vrienden, maar we misten toch iets. Er was bijzonder veel hang naar roem, maar weinig echte vrijheid, vonden wij.
​
​Toen we terugkeerden uit New York, zei Anton op het vliegveld : "ik ga weer figuratief schilderen". Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Hoewel ik wist dat hij rond de jaren '50 de Rijksacademie in Amsterdam had doorlopen en daarna het Koninklijk Instituut voor hogere kunsten in Antwerpen, had ik hem eigenlijk nooit een herkenbare figuur natuurgetrouw zien weergeven. Ik was stomverbaasd dat hij dat nog kon.
​
Aangemoedigd door mijn interesse en bewondering ging hij verder. Nee, eigenlijk ging hij terug. Terug naar het Brabant van zijn jeugd, de landschappen en de mensen van vroeger. Hij logeerde een tijdje bij een vriend in de buurt van Tilburg, die ook schilderde en die hem uitlachte om zijn terugkeer naar het figuratieve. Ook klanten en kennissen van vóór die tijd lieten het afweten. Niemand geloofde toen nog in de 'ommekeer' in de schilderkunst.
​
Gelukkig had ik in die jaren, begin '70 tot '80 beginnend succes met de boeken die ik publiceerde. We waren financieel zelfstandig, d.w.z. soms op de rand van de afgrond, maar bezeten van kunst. Alles en iedereen moest daarvoor wijken.
​
​In een gedeukte Citroënbus die hij had ingericht als 'rijdend atelier', compleet met bovenlicht en bed om in te slapen reed Anton kriskras door zijn geliefde Frankrijk, met als enig gezelschap een zwarte raaf die Jean heette. Hij liet de vogel los als hij ergens bivakkeerde en kijk, zodra hij riep : Jean ! viel de raaf uit de lucht en zette zich op zijn schouder. In de Hainaut op de grens met België huurde hij een paar maal een huis, meestal bouwvallig dus spotgoedkoop, maar dat was om de schilderijen aan de muur te hangen en te laten drogen. Vanuit Brussel was er via-via ineens interesse voor zijn werk. Hij exposeerde er in Galerie d'Egmond, vlak bij het zondagse antiekgebeuren.
​
Vanwege zijn overgevoeligheid voor hectiek reed hij alweer gauw de stad uit, zo ver weg als mogelijk, opzoek naar rustieke landschappen met het mysterie van tonalisme. Gedurende 2 periodes in de jaren '80 verbleef hij in de heuvels van de Bourgondië, vlakbij les Vieux Moulins, waar hij zijn dure tubes olieverf en ander materiaal kocht, dan wel ruilde voor wat schetsen uit de regio. "Maar er komen daar teveel Parijzenaars", zei hij tenslotte. Toen hij terug naar het noorden reed, bleef hij een tijd hangen in de marais (tuingronden) bij Saint-Omer. "Het doet nog het meest aan Giethoorn denken, maar gelukkig zonder het trieste pittoreske" schreef hij mij.
​
​In die jaren heb ik ontroerende brieven van hem gekregen, meestal met tekeningen en gedetailleerde omschrijvingen van hoe en waar. De kapper Roger van Haut-Pont had hem zijn bovenetage aangeboden en een twintigtal kleinere schilderijen in zijn zaak opgehangen. Alle arbeiders uit de nabijgelegen fonderie (gieterij) kwamen kijken. Ze herkenden zichzelf als figuren in het straatbeeld of als vissers met hun hengel langs het kanaal.
Via het kanaal van Saint-Omer belande hij op een gure winterdag in Hondschoote. Eigenlijk had hij geen zin om terug te gaan naar Nederland, zijn vaderland. Hoewel ik op hem wachtte, stelde hij zijn komst steeds weer uit.
​
Of ik maar naar Hondschoote wou komen, schreef hij in een zeer korte brief. Hij had er onderdak gevonden in een bijgebouw van een voormalige vlasfabriek die tot natuurcamping was verbouwd. De eigenaar Paul Vandenabeele die tevens een avonturier was en die goed kon vertellen over zijn verblijf in de Congo,werd een vriend van ons alletwee. Hij is diverse malen geportretteerd door Anton, net zoals de omgeving van die oude vlasfabriek. Ook het grote schilderij : "Les rouleaux de paille" is daar gemaakt. En later "Les toits de Hondschoote", het schilderij dat in de vergaderzaal van het stadhuis hangt.
In 1990 verhuisden wij naar een oude, alweer zéér bouwvallige boerenhofstede iets buiten de gemeente van Hondschoote (côté l'Haezepoel, Chemin des Fraudeurs). Het was eigenlijk van oorsprong een watermolen uit 1793 met 3 hectare drassig weiland eromheen en een oprijlaan met knotwilgen, diverse opslagschuren en een kippenhok. Wat wou een vogelaar als Anton nog meer ? Op basis van wederzijds vertrouwen koos hij resoluut voor het semi- boerenbestaan, vastberaden om alles te tekenen en vast te leggen voor het nageslacht. Van een boer die hij kende en die hij ook had geschilderd kreeg hij enkele kippen, een haan en drie ganzen.In de jaren erna groeide onze levende have schrikbarend uit. Op een gegeven moment hadden we 17 ganzen en werd ik officieel tot 'ganzenhoedster' benoemd ! Het was zomer en mijn taak bestond eruit : met een boek in de hand zijwaarts voortbewegen en al doende voorkomen dat onze troep het nabijgelegen korenveld indook. Als ik wat vrije tijd over had, was ik in onze moestuin bezig, een mooie grote tuin omzoomd door eeuwenoude meidoornhagen aan de achterkant van de gebouwen.
De nieuwe eigenaar van de hofstede, een collectioneur uit België, was van plan om de gebouwen te laten restaureren, maar liet Anton aan zijn lot over. Deed zich voor als mecenas om er zelf uiteindelijk beter van te worden. Ach, al die verloren idealen en vergane illusies... "In de kunst heb je alleen eenzaamheid en harde arbeid", aldus de schrijver Jorge Luis Borges. Gelukkig waren wij innig verliefd op elkaar, gedurende meer dan 40 jaar. Omdat mijn boeken in Amsterdam werden gepubliceerd, bleef ik ons huisje daar aanhouden want je weet maar nooit in het leven. lk reisde veel op en neer met de Far West. Zo noemden we toen die langzame trein door West-Vlaanderen richting Franse grens.
Jammer dat ze de niet meer gebruikte spoorlijn vanaf die grens tot aan Duinkerke toe, ondanks onze protesten en samen met vrienden zelfs een petitie aan de overheid, toch hebben afgebroken. Het was een unieke kans geweest om via het spoor heel gemoedelijk het Noorden van Frankrijk te betrekken bij de lage landen, België en Nederland, zoals het eeuwenlang was geweest en zoals Anton het altijd aanvoelde :
​"Ik voel me geroepen om het landschap van de ondergang te redden door het te analyseren en te schilderen !" riep hij. Voor de grap noemde hij zich soms : landschapsspychiater.
Opvallend in zijn werk is niet alleen dat gevoel van noodzaak, maar ook voor iedereen zichtbaar de analyse, de compositie. Hij kopieerde niet de natuur zoals anderen, maar schilderde direct op het doek uit zijn hart en zijn hoofd. Dikwijls kwam hij binnengestormd met een tekening op grof grijs papier, die hij met duimspijkers op de deur of de muur prikte. Behalve potlood of krijt-contouren stonden er ook enkele woorden op, zoals 'licht' en 'zeer donker' en dan begon de transformatie tot een schilderij, waarbij hij gebruik maakte van alle technieken vanaf de door hem zo geliefde en goed bestudeerde Renaissance tot en met de 20ste eeuw.
Pas achteraf kunnen wij nu zeggen dat zijn werk niet tot de vooroorlogse figuratieven behoort, maar typisch iets is van daarna, na het abstracte. Zelf hechtte hij niet zozeer aan die terminologie. De enige omschrijving die hij graag gebruikte was : het tonalisme, vooral vanwege de woordspeling.
Voor mijn verjaardag schilderde hij eens heel nauwkeurig een kleine meikever, 'un hanneton'. "Alsjeblieft, voor jou, in de dierenwereld bestond ik al, mijn liefste". Zijn extatische gevoel van nietigheid was er ook altijd. Ik geloof dat dat te maken had met zijn oorlogstrauma, met zijn autoritaire vader en met de nietige mens in het algemeen. In een soort verhoogd bewustzijn was die extase onderdeel van zin temperament, dat lang niet iedereen aansprak.
Uiteindelijk moesten we in het jaar 2000 na conflicten over het onderhoud van de weilanden, na verbroken beloftes van onze mecenas, de boerderij in Hondschoote verlaten. Ik wou graag dat hij terugkwam naar Nederland. "Je bent bijna 70, denk toch aan je gezondheid". Maar heel rustig kondigde hij aan, dat hij een nieuw onderkomen had gevonden in een gewezen café annex smederij in Warhem-village, vlak achter de kerk, niet ver van het stadje Bergues.
De laatste 10 jaren van zijn leven heeft hij in Warhem schier onafgebroken geschilderd, alsof de voormalige nazi's hem op de hielen zaten. En altijd maar praten over W.O.ll... "Weet je trouwens dat die oorlog is afgelopen, groot nieuws vandaag", zei ik eens half schertsend, net terug van mijn werk in Amsterdam. Maar hij schudde de grijze lokken van z'n wijze hoofd en zei, dat het nooit voorbij was, het hemeltergende onrecht, de ellende en de wanhoop van de mensen. Hij was ervan overtuigd dat tenslotte alleen schoonheid ons kon redden.
​Anne Marie Baart, 20 februari 2018
​




​Dominique Seidel
​Voorwoord.
De dag waarop ik de schilder Anton ontmoette, was ik bovenop een ladder bezig een tak van de esdoorn te snoeien. Eén van onze buren in de aangrenzende tuin schreeuwde vlak onder mij verwensingen naar de familie van mijn echtgenote. Ik durfde niet naar beneden te komen.
​
Plotseling draai ik me om en zie een onbekende zeer kalm op het lawaai afstappen. Hij was gekleed in een ribfluwelen broek, een blauw jasje en een blauw hoedje op zijn hoofd. Hij stelde zich voor : "ik heet Anton en ik kom van het café-restaurant le Cerf Bigarré. De uitbaatster Monique heeft mij naar u toegestuurd met de woorden dat u mensen uit Lille bent met voldoende opleiding om elkaar te leren kennen. Uw buurman die daar staat te schreeuwen is een steunpilaar van het café" voegde hij eraan toe.
​
Ik daal mijn ladder af, geef hem een hand en roep mijn echtgenote die hetzelfde doet. Dit gebeurde in september van het jaar 2005 en het was het begin van een lange vriendschap. Het einde van zijn leven was nogal ingewikkeld, beetje bij beetje trok hij zich van ons terug.
​
​Maar met het verstrijken van de tijd kunnen wij ons gelukkig prijzen dat we hem gekend hebben en vooral dat wij hem mochten bezoeken in zijn atelier. Wat een schok was het de eerste keer bij hem binnen te komen.
Creativiteit
Een veelheid aan schilderijen aan alle muren opgehangen, op de grond tegen elkaar leunend, of op verschillende ezels gezet. Het is moeilijk woorden te vinden voor ons gevoel van bewondering, geconfronteerd met deze overvloed en dit talent.
​
​Wat een herinneringen komen bij ons boven als wij terug denken aan de gesprekken met Anton, wanneer hij ons was komen halen om zijn laatste creaties te laten zien. Wij hadden het recht om in zijn keuken een kopje thee te komen drinken, die hij altijd warm hield op een lichtje. Soms een klein glaasje jenever ernaast, dat hij serveerde in een ijskoud beslagen glas. Zijn kat "Bolletje" zat naast de kachel te dommelen. Vervolgens gingen wij naar de woonkamer waar nieuwe schilderijen naast de oude stonden, van verschillend formaat. Ik had niet het recht om commentaar te geven en vooral niet "wat mooi". Zijn verzameling boeken op de grote vierkante tafel naast zijn leunstoel was zeer indrukwekkend en op die manier leerden we ook de schilders kennen waardoor Anton zich liet inspireren, zoals Soutine, Pissarro, Cézanne en vele anderen.
Enkele zegswijzen van Anton.
Deze kwamen vaak in zijn vocabulaire terug.
"Zijn en niet schijnen".
Hij was zelf niet eens bereid om op de opening van zijn tentoonstelling in Bergues te verschijnen, in het jaar 2006.
"Het schilder-kunstige Vlaanderen bestaat niet meer. En dat is jammer".
"Sodemieter op !"
Wanneer hij achter de grijze deuren van zijn hek bleef, want hij verdroeg geen onverwacht bezoek.
​
Wij bewaren van hem:
​
De herinnering aan een vrij mens, die zijn ideaal als schilder tot aan zijn laatste dag trouw bleef, zonder zijn echtgenote Anne Marie te vergeten, met wie wij nog steeds bevriend zijn.
De herinnering aan een eenvoudig mens die zich met weinig tevreden stelde.
De herinnering aan een waarachtig, zeer ontwikkeld mens.
​
"Een meester, een denker, een artiest !"
​
​Het is de moeite waard om van een ladder af te komen om hem te ontmoeten...
​
​
Ons team.
Dit is ons gedreven team, die het behoud van schilderijen organiseert alsook de verdeling en tentoonstellingen die erbij gepaard gaan.

Ons kun je terug vinden in :
Amsterdam Nederland , Alveringem in Belgie, Hondschoote en Warhem in Frankrijk.
​

​Contact opnemen
Je kunt contact opnemen via de e-mail patrik.delerue@skynet.be
​of op het telefoonnummer +32475200935



